De naam ‘Corendic’ wordt voor het eerst genoemd in 1246. Na de Sint-Elisabethsvloed van 1421 kwamen de polders met deze naam onder water te staan. De permanente aanvoer van slib door de getijdenwerking zorgde ervoor dat gedeelten van het ondergelopen land al snel weer boven water kwamen te liggen. In 1439 werd de eerste polder ingedijkt, en daarin werd het dorp Goudswaard gesticht.
De naam Goudswaard dankt deze streek aan de grote vruchtbaarheid van de grond en de daarmee gegeven bijzondere geschiktheid voor de landbouw. Men duidde met die naam op de overvloedige graanoogsten, die dit gebied opleverde, een rijke goudmijn voor de ingezetenen.
Jacob van Gaasbeek, heer van Putten en Strijen, gaf op 15 april 1439 verscheidene personen de bevoegdheid om een nieuw korenland te bedijken. Dit land bestond uit de 'uitlanden'; Koorndijk, Koewaat, Gouwaard, Imansgorzen, Huigh Klaesz. gorzen en Stollaersdijk. Al deze gorzen, die in het jaar 1439 onder de naam Oude-Koorndijkse polder waren bedijkt, zijn vrij snel daarna weer overstroomd. Dat blijkt uit het feit dat zij in 1456 en nogmaals in 1471 werden herbedijkt. In 1456 werden voorts nog enige andere gorzen, bekend onder de naam Oude Nieuwland, ingedijkt. Later zijn er nog enkele buitenpolders ten zuiden en ten noorden van de grote polder aangedijkt, zoals de Molenpolder, de Noordpolder, de Oostpolder, de Eendragtspolder en de Leenheerenpolder.

In het jaar 1984 hield de gemeente Goudswaard op te bestaan. De plaats Goudswaard ging toen deel uitmaken van de gemeente Korendijk, verder bestaande uit de plaatsen NIeuw-Beijerland, Piershil en Zuid-Beijerland, alsmede de buurtschappen Nieuwendijk en Zuidzijde. Op 1 januari 2019 ging de gemeente Korendijk op in de gemeente Hoekschewaard evenals alle andere bestaande gemeente o het eiland
Al zeer kort na de bedijking zijn in het noordwesten van de Koorndijksche polder huizen gebouwd. In 1670 werden er enige woningen door brand verwoest, die alle weer zijn opgebouwd. Ruim tien jaar later, in 1681 was weer een groot gedeelte van het dorp aan de westkant in brand gevlogen, dat eveneens weer grotendeels werd hersteld. Ook het water eiste regelmatig zijn tol, bijvoorbeeld bij de overstromingen van 1772 en 1776 zijn alleen de buitengronden ondergelopen. De kerk, niet lang na 1439 gesticht volgens de voorwaarden van de bedijking door grondeigenaren van de Oude Koorndijksche polder, was oorspronkelijk gewijd aan de heilige Franciscus van Assisi. In 1721 werd op de plaats van de volgens de overlevering grote en oude, maar dan zwaar vervallen kerk een geheel nieuwe, kleinere hervormde zaalkerk met toren gebouwd. Ten noordoosten van het dorp staat sinds 1694 de ronde bakstenen korenmolen 'Windlust'.
Het wapen van Goudswaard werd op 24 juli 1816 door de Hoge Raad van Adel aan de gemeente Goudswaard (toen nog Korendijk geheten) in gebruik bevestigd.
Op 1 januari 1984 werd Goudswaard onderdeel van de nieuwe gemeente Korendijk. Het wapen van Goudswaard is daardoor komen te vervallen. De kroon van het wapen is overgenomen als onderdeel van het wapen van Korendijk.
Blazoenering
De blazoenering van het wapen luidde als volgt:
"Van lazuur beladen met een pal van zilver."
De heraldische kleuren zijn lazuur (blauw) en zilver (wit). Op het wapen is een markiezenkroon geplaatst.
Geschiedenis
De herkomst van het wapen is onbekend. Het wapen werd in de achttiende eeuw reeds als heerlijkheidswapen gevoerd. Men vermoed dat de zilveren paal het haringvliet symboliseert.
